Willem van der Breggen, de oudste inwoner van de Ronde Venen

Door Gerrit Jan Bel (foto's Arie Heeman)

Vanaf najaar 1974 tot begin 1980 was ik redacteur van de huis-aan-huis-krant De Ronde Vener die in Mijdrecht, Wilnis en Vinkeveen verscheen. Ik maakte toen ook een aantal interviews met bekende dorpsgenoten onder de kop "In gesprek met".
De gesprekken nam ik op met een bandrecordertje. Wat toen niet kon maar inmiddels wel, is dat ik nu wat kan met de opgenomen gesprekken, want die bandjes heb ik nog steeds. Bij de bewerking van de interviews van toen is het daarom (via een link in de tekst) mogelijk ook de stem van de spreker te laten horen. Leuk, omdat het kan helpen je een beter beeld van de persoon te kunnen vormen.
Eerder werden gesprekken met de Mijdrechtenaar Piet Gille en de Vinkevener Niek van Selm  geplaatst.

Soms word je bij toeval op een spoor gezet. Dat overkwam me in februari 1980. H.J.M. Grünbaum vierde toen als oudste inwoner van Mijdrecht zijn 97ste verjaardag en werd bij die gelegenheid bezocht door burgemeester Haitsma die hem zijn gelukwensen kwam aanbieden. Zoiets is natuurlijk altijd een berichtje in de plaatselijke pers waard en dus had ik fotograaf Arie Heeman gevraagd daar een foto van te maken voor De Ronde Vener.
Op zich niets bijzonders, tot ik er na het verschijnen van de krant door een dorpsgenoot op attent werd gemaakt dat Grünbaum helemaal niet de oudste inwoner van Mijdrecht zou zijn ."Dat is Willem van der Breggen", zei hij. "Die woont op de camping van Janny van Yperen aan de Kromme Mijdrecht en wordt over twee weken 101. Maar omdat hij niet officieel staat ingeschreven bij de gemeente weten ze niet dat hij de oudste inwoner is."

Vsn der BreggenVoer voor de journalist natuurlijk en dus snel een afspraak met de man gemaakt voor een interview. Eerlijk gezegd zag ik aanvankelijk met gemengde gevoelens naar onze ontmoeting uit. Ruim honderd jaar is niet niks en in wat voor toestand tref je zo iemand aan? De tijd gaat dan toch dringen en voor je het weet ben je te laat.
Die gedachte ging ook nog eens door me heen toen ik me op de bewuste middag bij Van der Breggen meldde, maar er op mijn aanbellen niet werd gereageerd. Je kunt er naderhand om lachen, maar ik inspecteerde vervolgens door het raam toch de vloer van zijn vakantiehuisje, want je weet immers maar nooit en met broze mensen kan van alles gebeuren.
Uiteindelijk ontdekte ik hem achter in de kamer waar hij druk bezig was met het aanbrengen van een nieuw verzekeringsplaatje op zijn bromfiets. Toen hij mij zag beende de bewoner met ferme stap op de deur af, die hij uitnodigend openzwaaide en me met de stevige handdruk als van een dertigjarige begroette.
"Een borreltje?", informeerde hij toen we binnen zaten. Toen ik hiervoor bedankte gaf hij met ietwat van spijt in z'n stem te kennen: "Jammer, dan word je nooit geen honderd één zoals ik". Eerlijk is eerlijk, statistisch bezien zit zo'n man er met zo'n bewering natuurlijk niet snel naast. Inmiddels zijn we 44 jaar verder en zijn toenmalige vitaliteit is die van mij nu al voorbijgestreefd. Misschien ter illustratie: ik ben sinds mijn 46ste aan de bril, maar Van de Breggen had die op zijn honderdste nog helemaal niet nodig. Ook de kleine lettertjes in de krant las hij nog zonder problemen. Dat hij de deurbel niet had gehoord kwam door het enige fysieke ongemak dat hij kende, namelijk een mate van slechthorendheid waardoor we die middag op luide toon met elkaar spraken in gezelschap van Janny van Yperen die het gesprek bijwoonde.

(foto Arie Heeman)

Sterk geslacht
Van Willem van der Breggen kan zonder meer worden gezegd dat hij uit een sterk geslacht stamde. Zijn vader en diens ouders waren goed in de 80 geworden, zijn nog twee levende zusters en broer waren inmiddels in de 90 en zijn moeder had het tot 102 jaar gebracht. Verpletterende cijfers, vooral als je als 29-jarige verslaggever tegenover zo iemand zit.
Nog een verschil: ik was vanuit Aalsmeer met de auto naar hem toegekomen. Had Van der Breggen mij opgezocht, dan was het niet denkbeeldig geweest dat hij dit op de fiets had gedaan. Fietsen was immers zijn liefhebberij.
"Als het mooi weer is dan maak ik een fietstochtje. Maar als ik boodschappen moet doen en het waait hard in de polder, dan neem ik het brommertje."
Omdat hij in 1879 was geboren kun je zeggen dat Van der Breggen de ontwikkeling van de fiets volledig heeft meegemaakt. En intens ook, want hij had er in zijn leven heleboel versleten, zo zei hij. "Ik denk dat ik onderhand wel de wereld rond ben geweest op de fiets. In het begin had ik er een met zo'n groot wiel, een vélocipède, waar je op moest klimmen. Maar al snel kwamen die lage fietsen, eerst met massieve banden, later met luchtbanden. Ik kocht eens een nieuwe fiets met mooie zijden bandjes. Toen ik er zeven maanden op had gereden ging ik terug. Ik zeg: moet je eens kijken, die banden zijn helemaal versleten. Die man keek toen op de kilometerteller die ik op mijn fiets had en zei: maar je hebt 6000 kilometer gereden. Nou, dan vind ik het goede bandjes."

Racefiets

"Ik heb gehoord dat u ook een racefiets heeft gehad."

(Lachend) "Hoe weet jij dat nou?"

"Gewoon, gehoord."

"Ja, ik heb wel een racefiets gehad, maar die heb ik maar weer weggedaan. Hij was me te hoog, ik kon niet met m'n benen bij de grond komen. Ik had natuurlijk een stommiteit begaan door 'm vanaf een stuk papier te kopen, zonder hem eerst te zien. Nou, daar heb ik een poosje op gereden en toen ben ik naar Nico, m'n buurman, gegaan die mijn oude fiets had gekocht en ik heb gezegd: laten we maar ruilen, geef mijn m'n oude fietsje maar weer terug. Dat is ook wel een sportfiets met allemaal versnellingen, maar daar zit een gewoon stuur op. Die racefiets ging gewoon niet. Ik ben er verleden jaar een keer mee op m'n donder gevallen hier in de polder, dus nu heb ik die andere fiets maar weer genomen." (Racefiets)
Als journalist ben je altijd op zoek naar sappige details, maar dit was toch even wennen voor me: een honderdjarige op een racefiets die in z'n enthousiasme onderuitgaat.
"Toen ik een jaar of vijftig was heb ik een motor gekocht, een Stokvis 98. Daar heb ik heel Nederland mee bezocht, maar toen ik 75 was heb ik hem aan de kant gedaan. Ik voelde me niet meer zo lekker op de weg, het werd me te druk. Ik heb nooit wat gehad, behalve één keer, toen ik ís avonds bij mijn dochter uit Loosdrecht kwam. In een bocht van de weg lag allemaal grind en toen ging ik met zo'n 65 of 70 kilometer onderuit. Daarna heb ik een Solex genomen. Dat waren lekker dingetjes, die brachten me overal naar toe."

Laantje in, laantje uit, door de tuinen

Van der Breggen a 2"Hoe lang heeft u op de Solex gereden?"

"Tot die snorfietsen kwamen. Want op de brommer moest je een helm dragen en daar had ik geen zin in. Ik reed eens een keer in het dorp en toen kwam er politiewagen aan. Ik had in de gaten dat ze wilden stoppen, want ik reed zonder helm. Maar voordat hun eruit waren was ik al een laantje ingeschoten. Laantje in, laantje uit. Weg was ik."

"U bedoelt: dwars door de tuinen heen?"

"Ja, ja, hup de tuinen door, ha, ha. Geen smeris meer gezien. Dat was een jaar of drie geleden." (Door de tuintjes)
Het verhaal was in Mijdrecht niet onbekend. Iedere maandagmiddag kwam ik op het politiebureau om voor De Ronde Vener de politieberichten door te nemen. Toen ik de maandag nadat ik het interview had gehad het voorval ter sprake bracht bij wachtmeester Schuurman, grijnsde die breed. Ja, hij wist ervan. Hij was erbij geweest toen het gebeurde. De intentie om echt te bekeuren was er niet geweest, maar ze hadden zich wel rot gelachen toen ze de 97-jarige door de tuintjes zagen wegvluchten op z'n Solex.
De schrik er echter wel in bij Van der Breggen. "Toen kwamen die snorfietsen en daar heb je geen helm voor nodig. Dus ik dacht: laat ik m'n Solexje maar wegdoen. Maar ja, die snorfietsen rijden maar 20 kilometer per uur en m'n brommertje 40 kilometer. En die was nog goedkoop ook in het gebruik. Als ik naar Nuenen in Brabant ging had ik maar twee liter benzine nodig. Maar ik ben daar ook vaak op het fietsje heen geweest. Ik had ook kennissen in Hengelo en daar ging ik ook op de fiets heen. Ik heb meer gefietst dan dat ik kilometers op de brommer heb gemaakt."

Bij Janny van Yperen
Het is duidelijk; stilzitten was niks voor Willem van der Breggen. "Ik heb nergens rust" zei hij. Het gevolg: begonnen als bakker, een eigen zaak, maar naderhand ook nog zo'n 20 bazen. Geboren in Rijnsaterwoude, maar daarna vele andere woonplaatsen tot hij rond 1968 op de camping van Janny van Yperen belandde.
"Ik had een huisje in Zuid-Scharwoude gekocht, maar na een jaar vond ik het niets meer. Veel te saai daar. Ik dacht toen bij mezelf: weet je wat, ik ga eens in een caravan zitten. Dat is weer eens wat anders, want ik wil altijd wat anders. Ik heb er toen een van 10.000 gulden gekocht. Die zou in Vierhouten komen, maar die standplaats was niks. Een kennis van me las toen een advertentie van Janny van Yperen. Omdat mijn caravan te groot was voor plek waar ik wilde staan op het terrein heb ik toen een kleinere gekocht. Na negen of tien jaar zei Janny tegen me dat ik daar maar eens uit moest en dat ze een mooie kamer voor me had en zo ben ik in dit huisje terecht gekomen. Maar toch heb ik het afgelopen jaar nog een nieuwe caravan gekocht. Als ik bezoek krijg kan ik daar zitten en als het mooi weer is ga ik er 's middags heen. Wil je 'm zien?" Trots liet hij me zijn gloednieuwe caravan zien, met de banken nog in beschermend doorzichtig plastic om het allemaal mooi te houden. "Ik zou geen gewoon huis meer willen hebben." (Wonen op camping)
Janny van Yperen had zich de afgelopen jaren duidelijk ontfermd over Van der Breggen. Gezien diens soms vasthoudende karakter een goede zaak, zoals ook tijdens een storm in 1973 bleek. "Dat was me een storm. Ik moest toen gewoon m'n deur barricaderen."
Janny:"En je wou er niet uit!"
Inderdaad, Van der Breggen had daar duidelijk geen zin in. "Ik dacht: ik ga maar naar bed. Misschien sta ik morgen met m'n caravan ergens bij een boer op het erf, maar ja, dan zie ik wel weer verder." 's Nachts kwamen ze hem met de brandweer toch halen en niet zonder reden, want door de storm waren er al vier caravans de Kromme Mijdrecht in geblazen. (Storm)

Wel wonen in Mijdrecht, maar niet ingeschreven
Hoewel hij al een aantal jaren in Mijdrecht woonde, was Van der Breggen niet officieel ingeschreven als inwoner.
"Ik heb me eens een keer laten inschrijven en toen moest ik veertig gulden belasting betalen voor reinigingsrechten. Ik naar het gemeentehuis en ik zei tegen die ambtenaar: hoe zit dat? We brengen zelf ons vuil weg, want dat wordt niet opgehaald. Maar hij luisterde niet, ik moest betalen. Later is dat door een andere ambtenaar wel weer in orde gebracht en heb ik er niets meer van gehoord, maar ik heb me toch maar weer laten uitschrijven." (Inschrijven in Mijdrecht)
Wat vond hij in de eeuw die achter hem lag de mooiste tijd?
"Toen ik in Amsterdam bij de SDAP (Sociaal-Democratische Arbeiderspartij, GJB) zat. Daarvoor wist ik niets van politiek. De SDAP, die was goed. De Partij van de Arbeid is niks. Nu gaat het alleen maar om de centen. Mensen als Troelstra en Domela Nieuwenhuis hebben voor hun principes in de gevangenis gezeten. Maar nou... Hebben, hebben, hebben! Ik ben een echte socialist. En geen rechtse, maar een linkse". Politiek bleek hem nog steeds te boeien. Hij volgde ook de Kamerdebatten op de televisie, al duurden die tot diep in de nacht.
"Janny zorgt goed voor me. Drie jaar geleden ben ik met haar en een vriendin nog naar Davos geweest met het vliegtuig. Het was de eerste keer dat ik vloog. Beviel me best."
Ging hij wel vaker op vakantie?
"Nou, vroeger ging ik in de wintermaanden ergens anders heen, maar nu heb ik dit huisje. Ik maak wel tochtjes met Janny door Nederland. Ik zou geen gewoon huis meer willen en een flat helemaal niet. Daar komen de muren op je af. Nee, ik hou van het buitenleven."

Geen bejaardenhuis
Een bejaardenhuis was dan ook helemaal niets voor hem, verzekerde hij me. "Wat moet ik daar doen? Ik ben daar gek, niks voor mij. Trouwens, ik ben nog helemaal gezond, alleen mijn gehoor is slecht. Ik kan zelf niet begrijpen dat ik nu 101 word. Ik voel me nog hetzelfde als toen ik 60 of 65 was. Nou, dan is het niet erg om oud te worden. Maar als je soms in de rusthuizen ziet hoe de mensen daar leven... (Bejaardenhuis) Ach ja, ik denk dat ik nog wel een paar jaartjes meekan. En ik ga nog lekker op stap, zo nu en dan ergens lekker eten met Janny. Zoals bij de Kakelkip, ha, ha. Ken je de Kakelkip in Vinkeveen? Daar zijn we vorige week nog geweest."
Van der Breggen doelde daarbij op een eetgelegenheid waar men voor een bepaald bedrag onbeperkt kip kon eten. Van het personeel begreep ik naderhand dat hij hier regelmatig kwam, maar daarbij het all you can eat-principe iets anders uitlegde dan het eigenlijk bedoeld was. Hij ging er van uit dat je voor de vaste prijs zoveel kip mocht hebben als je wilde, dus moffelde hij regelmatig een halve kip in zijn jasje om thuis op te eten. Hij meende dit heimelijk te doen, maar het werd wel degelijk opgemerkt, al werd er niets van gezegd. Honderdjarige klanten kunnen op enige coulance rekenen.
Aan het eind van ons gesprek kwam het onderwerp bejaardenhuis weer ter sprake. Niets voor hem, vond hij, al was hij nu ook niet mordicus tegen. Hij kwam er zelfs met enige regelmaat, want zijn dochter zat in een bejaardenhuis en daar ging hij nog wel eens op bezoek.

Willem van der Breggen overleed op 30 april 1986 in Mijdrecht, 107 jaar oud. Voor zover bekend is hij de oudste inwoner van De Ronde Venen geweest. Goede tweede is Adrianus van der Vaart uit Wilnis (1901-2008), die 106 jaar werd en zich zelfs nog enige tijd de oudste levende inwoner van Nederland mocht noemen.
Door het interview in De Ronde Vener kreeg Van der Breggen enige bekendheid, wat er onder meer toe leidde dat hij in het televisieprogramma TROS TV Show van Ivo Niehe was te zien. 

 

Foto's: Arie Heeman